Walderveense molen

De Walderveense molen is een stellingmolen in Walderveen dichtbij Lunteren. De molen draait nog regelmatig en maalt voor bezoekers graan voor veevoer. Kom langs om deze mooie molen in levenden lijve te zien.

Adres

Renswoudsestraatweg 28, 6741 MG Lunteren

Openingstijden

  • Zaterdag van 10:00 tot 16:00 uur
  • Doordeweeks zijn er geen vaste openingstijden. Draait de molen? Dan is deze open voor bezoek.

De molenaar Carel Adolfse

De molenaar van de Walderveense molen is Carel Adolfse. Samen met vrijwillig molenaar Nico van Koerten vormt hij een team om de molen draaiende te houden. De eerste keer dat hij de Walderveense molen bezocht, was hij gewoon een bezoeker.

Hij vertelt: “Ik raakte aan de praat met molenaar Jan Bakker. Hij vertelde dat er helaas niet veel vrijwillige molenaars zijn en nodigde me uit om een keer mee te werken. Nadat ik twee jaar lang elke zaterdag meehielp op de molen, heb ik mijn molenaarsexamen gehaald. In 2023 trad Jan af als hoofdmolenaar en heb ik stokje overgenomen. Een hele eer!

In de molen kan ik goed mijn hoofd leegmaken. Even weg van alles wat er doordeweeks gebeurt. Doordeweeks werk ik in mijn eigen bedrijf en heb ik een technisch beroep. In de molen heb ik dan even geen klanten, maar bezoekers. Dat maakt het ook leuk in de molen; je bent niet alleen aan het werk, maar je hebt ook gesprekken met bezoekers over van alles en nog wat. Ik hoop daarom meer bezoekers naar de molen te kunnen krijgen.

Fiets of wandelt u wel eens langs de Walderveense Molen? Kom dan zeker langs! Ik deel graag de verhalen over de molen en haar geschiedenis met u.”

De Walderveense molen heeft een lange, maar tegelijk korte geschiedenis. De huidige molen staat er sinds 1912, maar heeft twee voorgangers gehad.

De eerste Walderveense molen

De eerste Walderveense molen stond er al in 1569. Op een kruispunt van twee wegen: de Postweg van Amersfoort naar Arnhem en de Renswoudsestraatweg van Barneveld naar Renswoude. Walderveen was in die tijd een belangrijk knooppunt. Dagelijks reden er postkoetsen voorbij.

De eerste Walderveense molen is een standerdmolen. Dit is het oudste type molen. In ons land waait de wind steeds uit een andere hoek. Daarom zijn de molens zo gemaakt dat ze op de wind gezet kunnen worden. Bij de standerdmolen staat de kast op een soort standaard, een rechtop staande ongeveer 60–80 cm dikke stam, waar de kast met de wieken omheen kan draaien, zodat die wieken op de wind gezet kunnen worden.

De tweede Walderveense molen

In 1890 koopt Hendrik Mulder uit Lunteren de Walderveense standerdmolen. Deze is al een paar jaren niet bijgehouden en krakkemikkig geworden. Daarom laat Hendrik ongeveer 25 meter verderop een nieuwe molen bouwen door molenmaker Wijnveen uit Voorthuizen (later Ede). Deze stellingmolen uit 1849 komt uit Zaandam. Een stellingmolen is een hoge molen, waarbij de molen niet meer vanaf de grond is te bedienen. Daarom is er een stelling hogerop rondom de molen aangebracht. Vanaf deze stelling wordt de molen met een kruilier op de wind gezet en worden de zeilen op de wieken voorgelegd. Doordat de molen hoger is, kan deze meer wind opvangen. Nadat de nieuwe molen in 1895 klaar is, sloopt Mulder de oude standerdmolen. Hij moet ook een nieuw molenaarshuis bouwen, omdat het oude molenaarshuis, de voormalige hallenhuisboerderij van 1855 niet met de verkoop is meegegaan.

Weer een nieuwe Walderveense molen

De tweede Walderveense molen blijft niet lang, want op Eerste Pinksterdag (4 juni 1911) treft de bliksem de molen tijdens noodweer. De molen brandt vervolgens bijna helemaal af. Alleen de stenen onderbouw blijft overeind. Weer laat de eigenaar molenmaker Wijnveen de molen herbouwen. Om de kosten te drukken, gebruikt hij onderdelen van gesloopte molens van het molensloopbedrijf Gebroeders De Boer uit Oostzaan. Het houten achtkant komt van een in 1801 gebouwde molen. De kap is afkomstig van een andere molen. In een tijd zonder de middelen die wij nu kennen, is het een uitdaging om de onderdelen naar Lunteren te vervoeren. Eerst gaan de onderdelen vanaf Oostzaan met een boot naar Nijkerk. Daarvandaan worden ze met paard en wagen naar Lunteren vervoerd. 35 karrevrachten zijn nodig. In Lunteren blijkt dat het houten achtkant te wijd is voor de onderbouw en dat de kap weer te groot is voor het achtkant. Om het achtkant toch te kunnen gebruiken wordt het bovenste deel van de stenen onderbouw tot de ramen gesloopt en is de onderbouw naar buiten uitlopend met een meter opgemetseld. Daardoor ontstond een wespentaille in de onderbouw. U kunt nog steeds zien dat de kap te groot was voor de romp, omdat deze aan de achterkant ver buiten het achtkant uitsteekt.

Het zat Mulder na de herbouw niet mee, want nog geen 5 jaar later braken de houten en de ijzeren roede tijdens een storm. Ook de stelling bleef niet heel doordat de bovenas aan de achterzijde omhoog kwam en de roeden de stelling vernielde. Mulder liet de molen weer herstellen en plaatste in 1909 een maalstoel in de molen met een petroleummotor in een aanbouw. Ook innoveerde hij verder en in 1925 kreeg hij een vergunning voor een Crossley ruwoliemotor in de naast de molen gebouwde maalschuur. Deze motor dreef twee maalstoelen in de maalschuur aan. Sindsdien werd er voor het malen steeds meer motorkracht gebruikt. Met het gevolg dat de molen begon te vervallen. In 1962 is de molen volledig gerenoveerd en later in 1980, 1990, 2004, 2009, 2011, 2016 en 2020 volgden nog meer restauraties. in 1975 werd de molen verkocht aan de gemeente Ede.

De monumentenwacht inspecteert de molen iedere drie jaar.

De Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de molen weer gebruikt voor het malen van graan. Bij voldoende wind werd er met allebei de maalkoppels tegelijk gemalen. Als de wind in de nacht opstak moest iedereen het bed uit en gaan malen. Er werd tarwe en rogge gemalen. Ook werd er haver geplet.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikten eerst de Duitsers en later de Canadezen de molen als militaire uitkijkpost. Tegelijk waren er in 1944 onderduikers die er als knechten werkten en in het nieuwe molenaarshuis sliepen. Op een dag dook er een Engelse spitfire op net toen een Duitse colonne ter hoogte van de molen reed. De colonne reed daarom snel de naastgelegen maalderij in. De molenaar zag vanaf de stelling van de molen dat er geslachte varkens in de achterste wagen hingen. En stal samen met een onderduiker één van deze varkens.

Deze Duitsers vorderden mannen en paarden voor het graven van de linies bij Amersfoort en wilden ze ook de onderduikers meenemen. De Duitse commandant van de molen hield dat tegen omdat ze nodig waren voor de voedselvoorziening en vuurde zelfs een waarschuwingsschot af voor de voeten van de Duitser die de onderduikers mee wilde nemen, waarna deze afdroop.

Meer weten? Het gemeentearchief heeft een boek over de verhalen van de Walderveense molen gepubliceerd.